Interview Bart Waalewijn in de krant

Afgelopen weekend stond er het volgende een interview in het Algemeen Dagblad met Bart Waalewijn, tropenarts van Masanga Hospital:

 

''Gespannen volgt tropenarts Bart Waalewijn de berichten over het oprukkende ebolavirus in West-Afrika. Begin augustus moest hij halsoverkop Sierra Leone verlaten, samen met zijn vrouw Pauline en hun baby; ze wonen tijdelijk in bij familie in Hoofddorp. 'We moesten vooral weg vanwege het gevaar voor onze eigen gezondheid', legt hij uit. 'Maar ook omdat geruchten de kop opstaken over blanke artsen die mensen met het ebolavirus zouden injecteren.'

De jonge tropenarts werd in november door de Noorse hulporganisatie CapaCare uitgezonden naar een klein ziekenhuis in het afgelegen Masanga, een dorp ruim tweehonderd kilometer ten oosten van de hoofdstad Freetown. Drie maanden later was het al mis. 'In februari was ebola gemeld in de buurlanden Liberia en Guinee. De angst dat de moeilijk herkenbare ziekte zou overslaan naar Sierra Leone zorgde in de maanden erna voor extra stress bij ons werk.'

De bevolking voelt zich in de steek gelaten door de autoriteiten en koestert wantrouwen tegen de gezondheidszorg. 'Lokale verpleegkundigen staan onder grote druk van familie om weg te gaan uit het ziekenhuis. Geven zij daaraan toe, dan zorgt dat voor een nog grotere achteruitgang van medische zorg aan ebolapatienten.'vreest Waalewijn.

Een van die verpleegkundigen is Joseph Heindilo Ngegba, als student werkzaam in het Masanga-hospital. Tot zijn schrik heeft Waalewijn gehoord dat Joseph deze week in quarantaine is geplaatst, omdat hij het gevreesde virus misschien onder de leden heeft. 'Ik ben bezorgd over mijn vrienden daar. Veertig procent van de dodelijke slachtoffers zijn gezondheidswerkers. Bloedonderzoek moet uitsluitsel geven of Joseph besmet is.

Ngegba had juist op de website van CapaCare verteld waarom hij wil helpen, ondanks de risico's. 'Omdat je niet weet of mensen besmet zijn, werken we in het ziekenhuis onder grote stress', schreef hij. 'Elke dag is een uitdaging, want mijn familie belt me voortdurend op over wat ik doe.' Hoewel de overheid voorzorgsmaatregelen neemt om het virus te weren, kijkt de bevolking argwanend toe. 'Veel mensen geloven niet dat er een ebola-epidemie is; zij denken dat gezondheidsmedewerkers bezig zijn mensten te vermoorden', aldus Joseph.

Omdat westerse zorg verdacht is, zullen Sierra Leoners waarschijnlijk hun heil meer bij medicijnmannen en kruidendokters zoeken. Waalewijn: 'Zij mijden ziekenhuizen, waardoor ook andere ziekten, zoals malaria, een hogere tol eisen. Velen ontkennen het gevaar van ebola; zij zien het als een politiek verzinsel om de oppositie onder de duim te houden. De politie moet soms de huizen van ebolaslachtoffers omsingelen, om er zeker van te zijn dat de zieken in isolatie blijven. Bij ziekenhuizen staan militairen om te voorkomen dat de familie het lichaam van een overleden ebolapatient weghaalt.'

Diepgewortelde gewoonten zijn plotseling gevaarlijk: geen warme knuffels, niet de hand schudden of de ander aanraken. Ebola staat haaks op de hartelijke, 'lijflijke'cultuur van Sierra Leone. 'Het openbaar vervoer, vooral taxibusjes, vervoert minder reizigers, bang als die zijn voor besmetting.'

Ook economisch ontwricht ebola het toch al arme Seirra Leone, constateert Waalewijn somber. 'De handel tussen Freetown en de rest van het land raakt verlamd. De prijzen voro voedsel stijgen enorm, rijst is veertig procent duurder geworden. Doordat het regenseizoen nu zijn hoogtepunt bereikt, hebben boeren het extra moeilijk.' Pas als de ebola-uitbraak onder controle is, mag Waalewijn terug. Hij houdt er rekening mee dat het tot eind september kan duren, voordat zijn gezin weer voet zet in Sierra Leone. 'Natuurlijk wil ik terug, want we hadden daar een vaste plek. En ik werk graag in een gebied waar basale medische zorg nodig is.' In tussentijd bezoekt hij in Nederland verschillende sessies over ebola, om kennis bij te schaven en informatie door te geven voor het geval het virus in Europa komt.

'Het voelt dubbel om nu veilig hier te zijn, terwijl Sierra Leone probeert de situatie meester te worden', geeft Waalewijn lucht aan zijn onmacht. 'In West-Afrika zijn al 1350 doden gevallen. Er is nog steeds geen medicijn, dus alleen door patienten af te schermen dooft de ziekte uit. Je hoop dat de bevolking ervan leert en niet langer de feiten ontkent.'

Dat er nog een lange weg te gaan is, illustreert Waalewijn met een recent voorval. 'Een taxichauffeur bracht mij van het vliegveld in Freetown naar Masanga. Onderweg wilde hij een aapje kopen, want dat is een geliefde lekkernij. Het eten van bush meat, zoals apenvlees, is een beruchte besmettingsbron van ebola. Het kwam er gelukkig niet van, omdat de chauffeur een aangeboden aapje te duur vond. Ondanks de gevaren voor hun gezondheid geven Afrikanen eeuwenoude eetgewoonten niet zomaar op.'''

  • interview-bart-waalewijn-in-de-krant